Gebruiksaanwijzing AUDI A3 jaar 2017
Audi A3 Starten en rijde... Warm en koud Verwarmingssysteem...
Geldt voor wagens met automatische airconditioning
Wij adviseren u de toets AUTO in te drukken en de temperatuur op 22 °C in te stellen.
Afbeelding 85Automatische airconditioning: Bedieningselementen (voorbeeld)
Afbeelding 85Automatische airconditioning: Bedieningselementen (voorbeeld)
De functies worden in- en uitgeschakeld door op de toetsen te drukken resp. ingesteld middels de draaiknoppen. De led in de betreffende toets brandt als de functie is ingeschakeld.
Automatische airconditioning
De automatische airconditioning houdt een eenmaal ingestelde temperatuur volautomatisch constant. In de verwarmingsfunctie schakelt, met uitzondering van de functie ontwasemen, de aanjager pas op een hoger toerental over, als de koelvloeistof warm genoeg is.
AUTO Automatische regeling resp. "eco"-functie*
De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in het interieur van de wagen. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling worden automatisch geregeld. Zodra u een toets indrukt die relevant is voor de ventilatie, wordt de AUTO-regeling uitgeschakeld.
Als u bij actieve automatische regeling de toets AUTO kort indrukt, schakelt de "eco"-functie*1) in. In de "eco"-functie* worden alle instellingen iets gematigder bijgeregeld, daardoor wordt brandstof bespaard. De "eco"-functie* wordt op het display van het bedieningselement met eco weergegeven. Als u opnieuw op de toets AUTO drukt, wordt de "eco"-functie* verlaten.
A/C koelfunctie
De koeling werkt alleen bij ingeschakelde aanjager. De koelfunctie wordt in- of uitgeschakeld door de toets A/C in te drukken. Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en daardoor niet ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij koude buitentemperaturen schakelt de koelfunctie automatisch uit.
/ Temperatuur
De temperatuur kan met de regelaars -1-/-2- apart voor de bestuurder en bijrijder worden ingesteld. De temperatuur kan tussen +16 °C en +28 °C worden ingesteld. Buiten dit bereik verschijnt op het display van de airconditioning LO of HI. In beide eindstanden werkt de airconditioning voortdurend met maximaal koel- of verwarmingsvermogen. De temperatuur wordt niet geregeld.
Synchronisatie: door de toets AUTO 2 seconden in te drukken, wordt de temperatuur aan bestuurderszijde overgenomen door de bijrijderszijde. Dat is geldig tot een temperatuurswijziging aan bijrijderszijde.
Aanjager
Met de regelaar kunt u de door de aanjager geproduceerde luchthoeveelheid handmatig aan uw behoeften aanpassen. Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en een continue luchtverversing in het interieur te waarborgen, zou de aanjager altijd op een lage stand moeten draaien. Om de aanjager automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
// Luchtverdeling en luchtroosters
Met de toetsen kunt u de luchtverdeling instellen. Om de luchtverdeling automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
De ronde luchtroosters in de bestuurdersruimte zijn verstelbaar link.
Om in het vochtige jaargetijde te voorkomen dat de zijruiten voorin beslaan, adviseren wij de luchtroosters aan de zijkant te openen en deze opzij te richten.
Om het interieur achterin te verwarmen zitten er onder de voorstoelen voetluchtroosters en in het uiteinde van de middenconsole verstelbare luchtroosters.
Ontwasemen
De voorruit en zijruiten worden zo snel mogelijk ontwasemd resp. ontdooid. De maximale luchthoeveelheid stroomt overwegend uit roosters onder de voorruit. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld. De temperatuur zou op 22 °C of hoger moeten worden ingesteld. De temperatuurregeling gebeurt automatisch. In de stand wordt afhankelijk van de omgevingstemperatuur automatisch de koelfunctie A/C ingeschakeld.
Het ontwasemen wordt door het indrukken van de toets AUTO uitgeschakeld.
Circulatiefunctie
De circulatiefunctie kan handmatig of automatisch* worden ingeschakeld.
  • Handmatige circulatiefunctie in- en uitschakelen: toets indrukken.
  • Automatische* circulatiefunctie: in het infotainment moet hiervoor de automatische circulatiefunctie geactiveerd zijn. In het infotainment de toets MENU > Wagen > linkerkeuzetoets > Klimaat > Automatische circulatie kiezen. De voor uitlaatgassen geconstrueerde sensor voor luchtkwaliteit schakelt afhankelijk van de concentratie schadelijke stoffen in de buitenlucht automatisch de circulatiefunctie in of uit.
In de circulatiefunctie wordt de lucht in het interieur gecirculeerd en gefilterd. Hierdoor wordt verregaand voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het interieur van de wagen terechtkomt. Wij adviseren u de circulatiefunctie in te schakelen als u door een tunnel rijdt of in een file staat .
De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld door op de toets of AUTO of te drukken.
Bij het achteruitrijden met koude motor wordt naar de circulatiefunctie geschakeld.
Achterruitverwarming
Als de achterruitverwarming bij ingeschakeld contact wordt geactiveerd, regelt de accumanager afhankelijk van de acculading of inschakelen mogelijk is. Anders werkt de achterruitverwarming bij draaiende motor en wordt afhankelijk van de buitentemperatuur na ongeveer 10 tot 20 minuten automatisch uitgeschakeld.
Om de achterruitverwarming blijvend in te schakelen, drukt u de toets langer dan twee seconden in. Dit blijft tot circa 15 minuten na het uitschakelen van het contact opgeslagen.
Stoelverwarming*
Als u de toets indrukt, is de stoelverwarming op de hoogste stand 3 ingeschakeld. De temperatuurstand kunt u aan de hand van de leds vaststellen. Om de temperatuur te verlagen, drukt u opnieuw op de toets. Om de stoelverwarming uit te schakelen, drukt u zo vaak op de toets dat er geen led meer brandt.
De stoelverwarming schakelt na circa 10 minuten automatisch van stand 3 naar stand 2.
ATTENTIE
  • U moet de circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat er geen frisse lucht wordt aangevoerd en bij uitgeschakelde koelfunctie de ruiten kunnen beslaan - gevaar voor ongevallen!
  • Personen met beperkte pijn- of temperatuurwaarneming kunnen bij gebruik van de stoelverwarming verbrandingen oplopen. Deze personen mogen de stoelverwarming niet gebruiken – gevaar voor verwondingen!
VOORZICHTIG
Om de verwarmingselementen van de stoelverwarming niet te beschadigen, niet op de knieën op de stoelen gaan zitten of ze op een andere manier over een klein oppervlak belasten.
Let op
  • De instelling van de stoelverwarming aan bestuurderszijde wordt aan de gebruikte sleutel toegekend.
  • Als de stoelverwarming aan bijrijderszijde ingeschakeld was, wordt deze niet automatisch weer ingeschakeld, als tussen het uit- en inschakelen van het contact meer dan 10 minuten is verstreken.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.