(A) Rijsituaties
(B) Voorwaarden
(C) Gedrag van de wagen
(B) Voorwaarden
(C) Gedrag van de wagen
| (A) | (B) | (C) | 
|---|---|---|
| Elektrisch wegrijden | – Rijstand D inschakelen. | Als aan de bedrijfsvoorwaarden van het hybridesysteem is voldaan, rijdt de wagen elektrisch weg. Pas bij een hogere snelheid wordt de verbrandingsmotor bijgeschakeld. | 
| – Rempedaal loslaten. | ||
| – Gaspedaal licht intrappen. | ||
| Constant rijden en „zeilen“ (vrijloop) | – Anticiperend rijden en terughoudend accelereren. | De bewegingsenergie van de wagen wordt ingezet voor de voortbeweging. | 
| – Het gaspedaal vroeg en helemaal loslaten. | Bij compleet loslaten van het gaspedaal wordt de verbrandingsmotor automatisch afgezet en ontkoppeld. De wagen glijdt zonder aandrijfvermogen. | |
| Energieterugwinning (recuperatie) | – Vroegtijdig en gelijkmatig afremmen met korte pedaalwegen. | De wagen wordt door de elektromotor afgeremd. Daarbij wordt een groot gedeelte van de bewegingsenergie teruggewonnen en kan in de vorm van elektrische energie in de hoogvoltaccu worden opgeslagen. | 
| Rijden in stadsverkeer | – Terughoudend accelereren en vroegtijdig en gelijkmatig afremmen met korte pedaalwegen. | De bewegingsenergie van de wagen wordt ingezet voor de voortbeweging. | 
| – [a341]-knop terughoudend gebruiken. | De snelle ontlading van de hoogvoltaccu bij ingeschakelde [a341]-knop kan het brandstofverbruik verhogen omdat elektrisch rijden de voorkeur heeft, ook wanneer aandrijving door de ingeschakelde verbrandingsmotor efficiënter zou zijn. | |
| Rijden op provinciale weg en snelweg | – Bewust gaspedaal loslaten om lange vrijloop mogelijk te maken. | Bij compleet loslaten van het gaspedaal wordt de verbrandingsmotor automatisch afgezet en ontkoppeld. De wagen glijdt zonder aandrijfvermogen. | 
| – Snelheid verminderen door gas terug te nemen, niet door te remmen. | Door vrijloop kan het brandstofverbruik worden gereduceerd. | |
| – Snelheden boven ca. 160 km/h voorkomen. | Vrijloop is tot een snelheid van ca. 160 km/h mogelijk. | |
| – Rijstand S en tiptronic-werking terughoudend gebruiken. | De sportieve rijstijl verhoogt het brandstofverbruik. | |
| Rijden in het koud jaargetijde | – Verbrandingsmotor niet bij stilstaande wagen warmdraaien. | De temperatuur van de verbrandingsmotor stijgt heel langzaam, maar het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe. | 
| – Achterruit-/buitenspiegelverwarming en de stoelverwarming terughoudend gebruiken. | De energie van de hoogvoltaccu wordt gespaard en is beschikbaar om de wagen aan te drijven. | |
| – De wagen 's nachts in de garage parkeren. | Grote afkoeling van de hoogvoltaccu wordt voorkomen. De benodigde temperatuur van de hoogvoltaccu wordt na aanvang van de rit sneller bereikt. | 
